Rick Robroek
Sinds 2007 kennen we in Nederland het voortbouwend appel:
a. het ontbreken van grieven kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep,
b. toewijzing van onderzoekswensen kan aan strengere eisen worden gebonden en
c. de feitelijke behandeling kan zich ter terechtzitting concentreren op de grieven en de onderzoekswensen van procespartijen.
Kortom er kan nog heel erg veel op het terrein van de behandeling. Daarin zou de reden gevonden kunnen worden voor het feit dat het voortbouwend appel niet de gewenste opbrengst heeft in kwaliteit (meer tegensprekelijk geding, meer nadruk op eerste aanleg) en tijd (capaciteitsbesparend). De appelrechter heeft in die redenering nog te veel ruimte.